Interview met Gerwin Roseboom

Iris Lemmens werkt een aantal maanden als adviseur van de raad Neder-Betuwe. Zij interviewde de raadsleden om te vernemen hoe ze het raadswerk ervaren en ze ook beter te leren kennen. Gerwin Roseboom (SGP) uit Kesteren is deze week aan de beurt.

Hoe ben je in de gemeenteraad beland?

Dat ging bij mij nogal op een bijzondere manier. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 wilde de SGP graag elke grote kern vertegenwoordigd hebben in de top 10 van de kieslijst. Aanvankelijk stond ik op nummer 21 op de lijst. Maar de persoon die boven mij stond uit Kesteren haakte op het laatste moment af en dus werd ik gebeld of ik een paar plekjes omhoog wilde op de lijst. Dat vond ik prima. Toen zat ik ineens in de raad. Het was onverwachts, maar uiteindelijk wil je ook politiek betrokken zijn. Ik vind het ook een stukje verantwoordelijkheid nemen: het is heel makkelijk om vanaf de zijlijn te roepen dat je het ergens niet mee eens bent. Als raadslid kan je ook daadwerkelijk iets veranderen.

Is die interesse in de politiek er altijd als geweest?

Ja. Ik ben in het verleden ook bij de jongeren van de SGP betrokken geweest. Vanaf mijn 14e tot mijn 20e ongeveer. Maar op een gegeven moment maak je andere keuzes, en ga je een huis kopen en krijg je kinderen en ben je druk met hele andere dingen. Op een later moment ben ik in het bestuur van de plaatselijke kiesvereniging van de SGP terechtgekomen. Daar zochten ze toentertijd jongeren omdat ze juist jongeren willen betrekken bij de plaatselijke politiek. Toen vroegen ze of ik in het bestuur wilde. Uiteindelijk schoof ik door naar de raad en ben ik blijven hangen.

Ben je ook van plan om nog langer te blijven hangen?

Ik blijf het heel leuk vinden, maar aan het begin van deze raadsperiode liep ik er wel tegen aan dat ik tijd tekort kwam om alles te doen wat ik wilde. Ik heb vier kinderen thuiszitten en ben gelukkig getrouwd. Ik had veel op me genomen binnen de fractie omdat er nieuwe raadsleden bijkwamen. Op een gegeven moment was ik vier avonden in de week weg. Toen heb ik in overleg met Willem (fractievoorzitter SGP) keuzes gemaakt en is het werk beter verdeeld. Daardoor zit ik nu op gemiddeld twee avonden in de week en dat is prima. Ik heb ook een werkgever die het prima vindt als ik overdag even weg ben, dus dat helpt ook. Vanuit de SGP komt nu de vraag wie er in 2026 door wil gaan. Die vraag leg ik thuis op tafel en bespreek ik met mijn vrouw. Uiteindelijk is het een keuze die invloed heeft op ons allebei.

Zijn er specifieke thema’s die jou aanspreken?

Ik heb me altijd beziggehouden met de Avri, Woonzorgvisie, duurzaamheid en bestemmingsplannen. De bestemmingsplannen heb ik nu uit handen gegeven, maar dat vond ik altijd wel het leukst om me in te verdiepen. Daarbij zie je ook heel duidelijk wat beleid doet. Maar de behandeling van bestemmingsplannen is wel onvoorspelbaar en complex: de ene keer wordt een plan snel afgehamerd, terwijl je de andere keer twee uur aan het praten bent over een relatief klein plannetje. En je wil ook recht doen aan zienswijzen en insprekers die een andere visie hebben op het plan.

Zijn er de afgelopen jaren bepaalde initiatieven door de raad gekomen die je zijn bijgebleven?

Wat me is bijgebleven, is de vaststelling van twee bestemmingsplannen van twee keer ong. 300 woningen in Kesteren. Daar gaat een heel traject aan vooraf en hebben wij als raad niet een heel groot aandeel in, maar het vaststellen van twee plannen van deze omvang was wel bijzonder. Dat gebeurt niet snel nog een keer. Verder vind ik het mooi dat we als raad concrete stappen hebben gezet in andere ruimtelijke ontwikkelingen, zoals de Rondweg in Opheusden en arbeidsmigrantenhuisvesting. Als beginnend raadslid heb je de verwachting dat je binnen een jaar een klap kan geven op zo’n plan, maar dan blijkt dat het processen zijn die jaren kunnen duren. Je moet als gemeente ook niet te hard van stapel lopen. Dat zie je nu rondom de energietransitie: men wil heel veel, maar het moet ook kunnen. Door problemen als netcongestie blijkt dat sommige plannen gewoon niet haalbaar zijn en dat je beter een stap terug kunt doen.