Waardevolle dorpsgezichten

Column wethouder Marien Klein

Wethouder Marien Klein met inzetje van de proclamatie

Begin mei stonden we stil bij het einde van de Tweede Wereldoorlog en de bevrijding van ons land. Dodewaard, Kesteren, Ochten en Opheusden hebben diepe littekens overgehouden aan de Slag om de Betuwe, waarbij geallieerd en Duits vuur onze dorpen zwaar heeft getroffen.

De naweeën van de oorlog waren pijnlijk zichtbaar, vooral in Ochten, waar nog maar weinig huizen overeind waren gebleven. De vernietiging was hevig. Onder leiding van burgemeester Jean Houtkoper begon de wederopbouw. Noodwoningen, sommige zelfs gemaakt van strobalen, verrezen als tijdelijke onderkomens. Ze noemden Ochten ook wel het 'plaggenhuttendorp', zo las ik in de archieven van ons Regionaal Archief Rivierenland.

Proclamatie

Veel gebouwen in onze gemeente hebben de oorlog niet overleefd. Historische woningen en gebouwen zijn er dus maar weinig; de meeste zijn van na de oorlog. Op mijn werkkamer in het gemeentehuis hangt een enorm grote ingelijste proclamatie. In deze proclamatie bevestigt de Minister van Wederopbouw op 20 juni 1952 dat het dorp Ochten ’wederom tot aanzien is gekomen’. Iedere werkdag zie ik deze proclamatie. Het maakt mij zeer bewust van de waarde van beeldbepalende monumenten en dorpsgezichten.

Betere bescherming

Daarom is het tijd werk te maken van betere bescherming. Tijdens de komende raadsvergadering gaat de gemeenteraad een raadsvoorstel behandelen waarin de unieke kenmerken van vier dorpsgezichten is beschreven net als de beeldkwaliteit die we willen behouden of versterken naar het gewenste niveau. Het gaat om de dorpskern van Echteld, de Rijnbandijk in Opheusden tot fort De Spees, de Boveneindsetraat bij Kesteren en de dijkzone bij Hien en Dodewaard.

Investeren in de toekomst

Met het beschermen van dorpsgezichten eren we niet alleen het verleden, maar investeren we ook in de toekomst van onze infrastructuur en bouwwerken. Laten we samen zorgen voor het erfgoed waar onze zonen en dochters trots op kunnen zijn en ook vele anderen van kunnen genieten.

Marien Klein,
Wethouder Cultuurerfgoed