Collegiaal bestuur: niet vanzelfsprekend

Wethouder Nees van Wolfswinkel

Deze keer geen column over woningbouw of ruimtelijke ontwikkeling maar over het gemeentelijk bestuursorgaan ‘college van burgemeester en wethouders’. Al zeven jaar, bijna twee termijnen, werken in onze gemeente dezelfde collegeleden goed samen op basis van wederzijds respect. Vanzelfsprekend? Zeker niet.

Zoveel stelligheid vraagt om een verklaring. Wij zijn niet bij elkaar gebracht op basis van persoonlijk gevoel of voorkeur maar door de politiek. Die bracht ons samen in de hoop dat wij hun politieke belangen behartigen en bestuurlijk voortvarend zijn. Een opdracht om te ‘leveren’ onder toeziend oog van de inwoners en de raad. Dat werkt hier goed.

Ook dát is niet vanzelfsprekend zo blijkt uit feiten. Het college van Neder-Betuwe was in 2022 het enige college in Gelderland – met 51 gemeenten - dat na de verkiezingen in dezelfde samenstelling verder ging. En een vakblad schreef pas geleden dat in de huidige raadsperiode er in Nederland al ruim 225 wethouders, om verschillende redenen, vertrokken zijn.

In Neder-Betuwe gelukkig een al jarenlang goed werkend team. Het geeft continuïteit. We kunnen ons richten op onze belangrijkste taken: besturen. Besluiten voorbereiden, overleggen met belanghebbenden en inwoners, besluiten vragen aan de raad, goed samenwerken met de ambtelijke organisatie.

Opnieuw: niet vanzelfsprekend. Want een ambachtsschool voor wethouders bestaat niet. Eén van onze ambtenaren zegt weleens gekscherend dat het één van de weinige beroepen is waarvoor je niet gestudeerd hoeft te hebben. Er is geen ‘Handboek Wethouder’. Er bestaan doorgaans alleen overdrachtsdossiers, een inwerkprogramma ontbreekt maar al te vaak. ‘Kijk maar’, is de boodschap aan nieuwbakken bestuurders, ‘het is een vak wat je toch vooral in de praktijk leert’ vergoelijkt men dan.


Bovendien ben je ook afhankelijk van je collega’s om wat te kunnen bereiken. De ene wethouder is verbijsterd over hoeveel je te zeggen hebt, de ander vindt dat het juist met weinig echte macht gepaard gaat. Ooit las ik: ‘Wethouders zijn eigenlijk nulliteiten’. Entiteiten die nul te vertellen hebben.

Met een fraaie term noemen we dit collegiaal bestuur. Alles gebeurt vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle leden van het college. Besluitvorming vindt plaats door toe te werken naar een breed gedragen overeenstemming. Bovendien beslist de raad. De kennis zit bij de ambtelijke organisatie. Het college bereidt voor en voert uit. Zegt u nu zelf: wie heeft bij de gemeente de broek aan?

Toch gaat het goed dankzij wederzijds respect. We gunnen elkaar wat. We hebben een prima voorzitter (hulde!) Je ondersteunt elkaar wanneer dat nodig is. Dit vraagt behulpzaamheid, doorzettingsvermogen, enthousiasme, flexibiliteit, innovatief zijn, kritisch zijn (misschien wel vooral op jezelf) en open zijn naar elkaar. Vanzelfsprekend is het dus niet dat het goed gaat. Ik ben dan ook dankbaar een lid van het college van Neder-Betuwe te mogen zijn.

Nees van Wolfswinkel,
Wethouder